Koplampen in de VS, een straf verhaal
In het verleden hadden Amerikaanse auto's, hoewel ze qua stijl origineel waren, één ding gemeen: hun koplampen waren identiek. Gedurende bijna 45 jaar werden de grootte en het formaat van de koplampen geregeld door deze specifieke eis op de Amerikaanse markt. Alle modellen - Amerikaanse en buitenlandse - moesten worden uitgerust met "verzegelde koplampen", achtereenvolgens rond en vervolgens rechthoekig. Deze vanaf 1940 verplichte regel was vooral praktisch. De gloeilamp en de optische eenheid vormden namelijk één geheel, zodat bij een ongeval de gehele koplamp werd vervangen. Deze standaardisering maakte het mogelijk de leveringsproblemen van speciale koplampen (vooral op ingevoerde modellen) waarmee fabrikanten en importeurs destijds te kampen hadden, te overwinnen. Zowel voor de klanten als voor de verzekeringsmaatschappijen betekent dit een kostenvermindering.
Bijzondere voorschriften
Vanaf 1940 moesten alle in de Verenigde Staten geregistreerde voertuigen een ronde koplamp hebben (en slechts één!) aan elke kant van de grille. Werd de vomgeving aan het oordeel van de fabrikant overgelaten, dan was het voor de ontwerpers geen sinecure om echt originele roosters te bedenken. Dit verklaart waarom de modellen die in het land in omloop waren een zekere gelijkenis vertoonden.
Vanaf 1957 mocht hun aantal verdubbelen. Vanaf die tijd verschenen er voertuigen met twee rijen koplampen, horizontaal of verticaal geplaatst. De modellen begonnen zich ook wat meer van elkaar te onderscheiden. In 1975 werden rechthoekige koplampen toegestaan (in enkel of dubbel formaat). 1984 betekende het einde van het zogeheten "sealed beam"-tijdperk. Vanaf dat jaar werden ook composiet- en afneembare koplampen mogelijk.