Europeanen betalen drie keer meer voor Chinese auto's
Chinese auto's, al dan niet elektrisch, zijn over het algemeen goedkoper dan vergelijkbare modellen van 'gevestigde' merken. Maar het gekke is dat ze nog veel goedkoper zouden kunnen zijn. Tenminste, dat suggereert een rapport dat Reuters een paar dagen geleden publiceerde. Daarin staat dat Chinese merken hetzelfde model in Europa voor twee tot drie keer meer verkopen dan in China. Het artikel geeft het voorbeeld van BYD, de Chinese reus met de grootste ambities op ons continent. Een Dolphin, die in Europa ongeveer 35.000 euro kost, kost in China 15.400 euro. Het verschil kan oplopen tot 178%. Ter vergelijking: Reuters meldt dat het prijsverschil tussen China en Europa voor een Tesla Model 3 37% is.
Hoe komt dat?
Het is duidelijk dat de exportkosten een dergelijke stijging niet rechtvaardigen. In werkelijkheid is de motivatie van de Chinese merken tweeledig. Ten eerste, door hun prijzen net onder die van westerse fabrikanten te zetten, helpen ze het "goedkope" imago van Chinese producten geleidelijk aan te elimineren. Ten tweede compenseren de hoge prijzen die wij betalen de bijna nulwinsten in China, het resultaat van een genadeloze prijzenoorlog in een markt in crisis. Dit alles toont trouwens de macht van de Chinese auto-industrie. Met nationale subsidies, goedkope arbeidskrachten en totale controle over de accukosten kunnen ze inderdaad heel goedkoop produceren. En als ze aan ons verkopen tegen het dubbele van de prijs, zullen ze geen moeite hebben om hun marges te verlagen om het effect van een Europese importtaks teniet te doen.