De EU moet méér doen aan verkeersveiligheid
Het aantal doden en zwaargewonden bij verkeersongevallen halveren en vervolgens geleidelijk terugbrengen tot nul tegen 2050: dat zijn de doelstellingen van de lidstaten van de Europese Unie. Volgens het laatste verslag van de Europese Rekenkamer zijn deze ambities duidelijk in gevaar. Het aantal verkeersdoden zal in 2030 waarschijnlijk niet met de helft zijn gedaald, zoals aanvankelijk voorspeld, maar met slechts een kwart ten opzichte van 2019, toen 22.800 mensen het leven lieten op de Europese wegen. Dit is al het geval voor het afgelopen decennium, toen het aantal verkeersdoden in de EU tussen 2010 en 2020 met 36% daalde, minder dan de voorspelde 50%.
Goede en slechte presteerders
Het aantal verkeersdoden in de EU bedraagt gemiddeld 46 doden per miljoen inwoners. Het is het laagst in Zweden (22 verkeersdoden per miljoen inwoners) en het hoogst in Roemenië (86 verkeersdoden per miljoen inwoners). De afgelopen vijf jaar is het sterftecijfer in de hele EU met gemiddeld 2,5% per jaar gedaald, minder dan de 4,6% per jaar die nodig zou zijn om de doelstelling voor 2030 te halen.
Verbeteringen verschillen sterk van land tot land
Om haar lidstaten te helpen verkeersdoden en ernstige gewonden te vermijden, kiest de Europese Commissie voor een gelaagde aanpak. Maar het verslag van de Rekenkamer wijst op een aantal tekortkomingen: de acties bestrijken niet alle risicogebieden, zoals te snel rijden, dat - samen met rijden onder invloed, het niet dragen van een veiligheidsgordel en afleiding van de bestuurder - een van de belangrijkste oorzaken van ongevallen is. Van 2014 tot 2020 heeft de EU ongeveer 6,7 miljard euro gereserveerd voor verkeersveiligheidsprojecten. Maar de meest dodelijke infrastructuren, zoals stedelijke gebieden, fietspaden en secundaire wegen, vallen daar niet onder. Bovendien is de aanpak van de verkeersveiligheid in de EU-lidstaten op zeer verschillende manieren verbeterd. Tenslotte blijkt verkeersveiligheid niet doorslaggevend te zijn geweest bij de selectie van projecten, omdat deze moest concurreren met andere prioriteiten zoals het groener maken van vervoer.