Worden kleine auto's veroordeeld door de Europese Unie?
Sinds de eerste Euro 1-normen in 1993 geïntroduceerd werden, ontwikkelt de Europese Unie regelmatig haar regels op het gebied van autoveiligheid. Om een nieuw model in een van de landen van de Unie te mogen verkopen, moet het voldoen aan bepaalde eisen en moet het voorzien zijn van bepaalde veiligheidsuitrustingen, die jaarlijks evolueren. Zo was ABS verplicht vanaf 2004, ESP in 2014, en eCall in 2018 (noodoproep in geval van een ongeval). Sinds 2022 zijn twee nieuwe uitrustingen verplicht: het rijstrookassistentiesysteem en de automatische noodrem. Eerst alleen voor nieuwe modellen, maar vanaf 7 juli 2024 worden ze verplicht voor elke auto die in Europa wordt verkocht.
Europa schiet zichzelf in de voet
Elke fabrikant moet dus tegen die tijd zijn modellen bijwerken, zodat elk van hen deze waardevolle uitrustingen bevat. Probleem: zo'n operatie is niet noodzakelijkerwijs winstgevend voor kleine modellen. Volgens zijn Nederlandse importeur (die zich uitsprak tegen onze collega's van Autoweek) zou Suzuki overwegen om zijn mini-SUV Ignis niet te vernieuwen, die zou verdwijnen vanwege deze te beperkende regels. In een tijd waarin de inflatie terrein wint en de energiecrisis nog steeds slachtoffers eist, is het echt verbazingwekkend om te zien dat de Europese Unie deze kleine auto's, die eenvoudig, zuinig, licht en dus weinig vervuilend zijn, opzettelijk de nek omdraait. Het A-segment, waarin de Ignis opereert, is de afgelopen jaren steeds meer verlaten. Ford Ka, Citroën C1, Peugeot 108, Opel Adam, Skoda Citigo, Opel Karl, Seat Mii: ze zijn allemaal verdwenen!